Knaldrang! Li Hans ruimteschip schoot met een rotvaart naar Confucius bis. Na eindeloze maanden in de Overseer keek Li uit naar wat ontspanning op een toeristisch plekje. Waar was je tegenwoordig nog veilig voor doemdenken? Als je hele werkdag bestond uit het monitoren van rampen die op het punt stonden te gebeuren, kon je wel wat afleiding gebruiken. Steeds maar die Derde Knal afwachten, ze kreeg er een punthoofd van. Bij de grote god Kongzi, ze mocht vooral niet aan de job denken nu. Langzaam schudde Li haar hoofd en masseerde ze haar nek. Nee, rusten moest ze… Ze maakte zich op voor heerlijk lang dobberen in de hete maar gezonde zwavelbaden, zwemmen in de Vesuviuspoel en heel wat dampsessies in een van de geurige kruidenkamers.
‘Confucius bis: waar vergeten een must is.’ Zo luidde de slogan die elk uur op de ticker onderaan een van de vele schermen op het controlepaneel van Li’s werkplek de Overseer verscheen. Want één ding was zeker. Daar waar de catastrofe lonkte, was reclame alomtegenwoordig. Exotische bestemmingen zoals Confucius bis boden bezorgde mensen een tijdelijke uitweg. Vele onderzoeksteams hadden research gedaan naar wat toerisme in tijden van algeheel onbehagen betekende. En vooral hoe het Regime dat toerisme kon gebruiken om de interplanetaire bevolking, dat miserabele hoopje mensheid, in het gareel te houden. Waar de grote god Kongzi niet kon baten, bood de wetenschap een oplossing. Wie weet was dit wel het ultieme antwoord van een bang volk: religie en wetenschap gingen hand in hand. Het Regime maakte dankbaar gebruik van deze Twee Paden om aan de macht te blijven. Maar genoeg nagedacht! Dit was net waar het niet om draaide, wist Li. Elke gedachte moest geband worden de komende tijd. Om helemaal opgeladen op de Overseer te verschijnen en daar snel te kunnen reageren op wat de Kosmos allemaal op haar afvuurde, was complete ontspanning een must. Confucius bis was zo’n plek die speciaal voor dit doel gecreëerd was. Je baadde er, je zwom er en je snoof je helemaal suf. Media waren er verboden. Geen nieuws uit de boze buitenwereld! Het ging zelfs zover dat er op Confucius bis een strikt communicatieverbod gold. Sinds de vorige Grote Knal - the big number two die iedereen had getraumatiseerd - werden praten en schrijven sterk ontmoedigd buiten de werkuren. Communicatie moest vooral functioneel zijn. Dat paste goed in de plannen van het Regime. Steeds meer plekken werden communicatievrij. Slimme marketing afficheerde verdwazende oorden zoals Confucius bis als heilzaam. Li had er vroeger het hare van gedacht. Kritisch denken was de aard van het beestje. Maar de laatste tijd had het eentonige werk op de Overseer haar zo afgestompt dat ze open stond voor totale rust. Fysieke rust, mentale rust. Gewoon. Niet. Denken. Niet. Praten. Enkel. Zijn. Want hoe kon je je anders als nietige mens opstellen tegenover de onverschillige Kosmos? Dit was geen gastvrije omgeving. Levende wezens waren een toevallige samenloop van omstandigheden. Enkel de grote god Kongzi verzachtte de droeve levensloop in een Kosmos waarin tegenslag na tegenslag al wat ademde uitputte. Tot alleen nog de mens was overgebleven. Waar waren de paarden, de otters, de kikkers, de insecten? Weggevaagd door de vorige Grote Knal. Enkel de mensheid was hier achtergebleven. De leer van Kongzi stelde dat al wat hier verdween, weggeslingerd was naar een betere plek, sterrenstelsels die onbereikbaar waren voor de mensheid. Hoe zouden de dieren het ginds met elkaar vinden, zo zonder hun vroegere meesters? Nee, dit lukte echt niet. Li bleef maar nadenken terwijl ze Confucius bis steeds groter zag worden op haar controlepaneel. Ze trok haar handschoenen aan en klopte het deksel van het noodcompartiment aan diggelen. Daar lag de injectienaald die verlossing bood bij plotse angstaanvallen. Het Regime verbood een regelmatig gebruik van de naald omdat ze de levensduur van de gebruiker aanzienlijk inkortte. Hoogstens eenmaal per maand mocht je jezelf injecteren. Een flinke hoop credits ging dan van je rekening. Gelukkig had Li op haar lange omvaart in de Overseer een boel credits bijeengespaard. Het was niet alsof er aan boord tijd voor ontspanning was. Bij de astronomisch hoge rekening van haar verblijf op Confucius bis vielen de kosten van deze injectie in het niet. Een slaperig gevoel maakte zich van Li meester. De vloeistof had vrijwel meteen effect. Li merkte nauwelijks hoe het ruimteschip de dampkring penetreerde en na korte tijd zachtjes landde in een pastoraal landschap. Natuur was een luxe waarvoor vermoeide techneuten graag betaalden. Bezoekers wilden waar voor hun geld, dus al bij de landing moest het paradijs binnen handbereik liggen. Li daalde met onzekere tred de ladder af. Ze ademde diep in. Zachte lucht met een vleugje lavendel vulde haar longen. Dat deed deugd! Nog aangenaam suf van de injectie haalde ze haar omnikaart boven om aan de terminal haar identiteit te bevestigen. Een AI-stem heette haar welkom. Ze moest zich bedwingen om niet te antwoorden. Praten was het privilege van machines op Confucius bis. Hier waren alleen gasten, er was geen menselijk personeel. Li slenterde naar het eerste gebouw dat ze zag. Voor een verkenning van de omgeving had ze geen energie. De grote poort van het gebouw ging automatisch open en toonde haar een kruidenkamer. Tijd voor haar eerste snuifsessie. De walmen van bijzondere kruiden als Herba Callistinensis en Herba Deimosis brachten Li al snel tot een extase die ze veel te lang had moeten missen. Na drie dagen had Li nog geen andere gasten ontmoet. Vreemd. Maar wel net zo handig want Li vermoedde dat ze het praten moeilijk had kunnen laten. Zei je twee zinnen, dan trok de AI je omnipas in. Daar stond je dan terug op je landingsplek naast het resort, vele credits armer en met een zee van tijd die zich niet liet vullen. In dat geval moest je het stellen met de noodmaaltijden in je schip. Dagenlang, soms zelfs wekenlang moest je dezelfde kost kauwen. Voortijdig vertrekken was verboden zolang je boeking liep. Ja, streng was het Regime wel. Enkel een harde hand kon de bevolking geruststellen. Niets van dat alles zou Li hier meemaken. Nog geen woord had ze gezegd. Li had gevreesd veel te zullen nadenken, maar na de injectie viel dat reuze mee. En hoe intenser haar snuifsessies in de kruidenkamer werden, des te kalmer voelde Li zich. Na de zesde sessie was ze zo ontspannen dat het gloeiend hete zwavelbad waarin ze dobberde haar lichaamstemperatuur maar met een luttel graadje verhoogde. Slaperig keek Li over de rand van het zwavelbad terwijl haar voeten zachtjes heen en weer wiegden in de hete brij. In de verte, bij een troepje kunstbomen, doemde een figuur op. Gisteren nog zou Li zich meteen uit de poel hebben gehesen, maar nu ging ze even kopje onder en nam ze de tijd om deze nieuwe ervaring rustig in zich op te nemen. Na een poos dreven haar glinsterende haarslierten naar het oppervlak. Kalmpjes kwamen haar parelende voorhoofd, haar grijze ogen en haar bevallige neus boven water. Pas toen ze opkeek, merkte Li dat een rode regen op haar viel. Naast het bad stond de onbekende figuur, die naar de hemel wees. Het was een man! Hoelang was dat niet geleden. Op de Overseer werkten enkel vrouwen. Ze zag dat hij gewond was. Hij keek haar aan en begon hees te stamelen. ‘De Derde Knal is begonnen! Ze stuurden me om de gasten te evacueren. Haast je uit het zwavelbad.’ Zijn woorden drongen niet tot haar door. Ze registreerde enkel dat hij sprak. Bliksemsnel stuurde de AI drones op de bloedende man af. Ze tilden hem zonder pardon op en voerden hem weg naar de uitgang. Een aanzwellend geraas vulde intussen de hemel. Boven de lage muur van het resort zag Li naast haar schip nu de spitse neus van een ander exemplaar staan. Het was zwartgeblakerd. Dat moest het ruimtetuig van de onbekende zijn. Toen ze haar ogen dichtkneep, zag ze nog net hoe de man de ladder van haar schip beklom. Hij wenkte haar, maar hij was zo ver weg. Hij opende het luik en stapte in. He, haar schip! Plots voelde Li zich helemaal niet meer zo ontspannen. Een gevoel van rampspoed overviel haar. Li’s lichaam ging in de hoogste staat van paraatheid. Met een schok trok ze zich op uit het zwavelbad. Hijgend zette ze het op een lopen. Ze zag hoe de man voorover viel op het controlepaneel van haar schip en het zo in gang zette. Li keek het schip na en slikte. De AI moest dan maar contact opnemen met de Overseer voor transport. De onbekende man moest een hoge graad hebben, dacht ze terwijl ze rechtsomkeer maakte. Je kon jezelf niet zomaar toegang verschaffen tot eender wiens schip. Daarvoor had je codes nodig. Maar nog voor ze kon raden welke graad de gewonde man had, echoden zijn angstaanjagende woorden door haar hoofd. De Derde Knal? Bij de grote god Kongzi, nee! Hadden Li en haar collega’s het ontstaan van die Knal niet wekenlang gemonitord op de Overseer? Proef na proef, observatie na observatie. In shifts hadden ze de voorspelde locatie van de Knal de klok rond in de gaten gehouden. Toen Li de Overseer verliet, leek alles nog onder controle. Toegegeven, het personeel was vermoeid door het eentonige werk. Verveling was een sluipend gevaar. Maar uit alle rapporten bleek dat de Derde Knal zich pas in een beginstadium bevond. De wetenschappers van het Regime waren er tijdig bij. Nooit zou het laatste ras weggeslingerd worden. Maar toen Li de hemel boven zich zag betrekken, was ze daar niet meer zo zeker van. Terwijl brokstukken naar beneden vielen, liep Li de kruidenkamer in. Ze zoog de geurige lucht tot in het diepste van haar vezels op en wachtte stilletjes het grote niets af.
0 Opmerkingen
Buiten stroomt het. Gedurig. Ten Hoge, het stroomt al eeuwen! In een bijna lege bar schenkt een synth verhalen aan de tapkast. ‘Heeft u het ook gezien, meneer? Sterrenman doet tegenwoordig de vaat in een achterafkamertje van een restaurant in een godvergeten tijd. Wanneer hij stevig doorschrobbend een verhaal wil afsteken over het doldwaze ruimteavontuur dat hij in 2084 beleefde wijst de uitbaatster hem kordaat op de grote pulsklok. 'Jaja, het zal wel. 2084. Eerst werken dan praten! Verschrikkelijk.’ ‘Zo zit dat tegenwoordig. De uitblinkers van toen moeten werken voor ze ooit nog maar kunnen hopen te mogen spreken. Ik vraag u, meneer, waar is de tijd dat wij onze helden eerden? Ik kan het u helaas niet zeggen. Zelf heb ik het gezien mijn functie nooit anders geweten dan nu.’ ‘Inderdaad, betreurenswaardig. Maar naar klanten mij vertellen was alles voor 2631 erg anders. Tja, de Heelalsluis was nog niet opengebroken. U en ik kunnen het ons moeilijk voorstellen, maar er was een tijd voor de synthverse! Alles draaide toen nog in het heelal. Letterlijk, bedoel ik. En figuurlijk ook wel. Maar goed, op praktisch vlak mogen wij vandaag de dag ook niet te veel klagen. We zijn per slot van rekening zelfbedruipend. Laat mij de daad bij het woord voegen… Kan ik u nog een drydrink aanbieden, meneer, terwijl u wacht op navulling?’ ‘Ja, u zegt het. Het respect is ver te zoeken. Dat het synthplebs het aandurft kampioenen van de mensheid zoals Sterrenman, Nevelnimf en de ganse Lavabrigade hubris aan te wrijven! Hoezo hoogmoed? De onbeschaamdheid van die enggeestige plebejers die hun dagen in ledigheid doorbrengen! Gezapig in hun bubbels rondlummelend. We hebben het hier wel over de strijders die de mensheid meermaals net op tijd gered hebben van de ondergang. Denk aan het titanengevecht met de Hargielen! Oh, toen was het nipt, heel nipt.’ ‘Zij dolen, al die luie criticasters in hun bellen! Wat hebben zij ooit gedaan voor de mensheid? Ze verwarren galactische voorvechters als Sterrenman met verdachte sujetten bij wie ik persoonlijk zware bedenkingen heb. Gwork de Veroveraar. Baldur de Ijselijke. Hun namen alleen al! Enfin, u kent hen, interplanetaire dommekrachten gedreven door lagere instincten. Daar lust het synthplebs wel pap van. En die geweldenaars zijn binnen. Hemeltergend! Gwork draait een keertje per week een reclamespot voor de synthautoriteit. Daarna ligt ie de rest van de tijd lekker te plonzen in het drijfbad. Ananasje dabei. Ik hoorde gisteren nog in de zaak dat Baldur de Ijselijke virtual seminars aanbiedt. ‘Hoe integreer ik me beter in de synthverse? Een met het al in tien eenvoudige stappen’. Dat soort onzin. Ten Hoge, spaar ons van hansworsten als Gwork en Baldur, hun spotjes en hun waardeloze cursussen! Clowns zoals hen krijgen vrije baan terwijl onze kampioenen moeten slaven in het barre verleden.’ ‘Hoe dom moet een mens trouwens zijn om in de slinkse propaganda van de synthautoriteit te trappen? Ik bedoel maar, meneer, kunt u zich voorstellen dat iemand als Lavaman de Heelalsluis werkelijk met zijn vuurvuisten wegsmolt? De idee alleen al. Maar dat krijg je dan op je figuurlijke bord geschoteld als je de hele dag synthclips kijkt.’ ‘Of het gerucht dat Sterrenman met zijn gepatenteerde helderblik grote barsten in de sluis staarde. Doet de ronde op allerlei neurale netwerken. Ik kreeg er zelf gisteren nog een draadje over binnen. Heb ik na peiling direct afgestoten natuurlijk.’ ‘En dan die klapper over Nevelnimf! Zonder twijfel de meeste ridicule theorie die ik ooit hoorde over de ramp met de Heelalsluis. Nevelnimf die nochtans het epitheton ‘de Afstandelijke’ torst werd zogezegd verleid door het Wezenloze Water aan de andere kant van de Heelalsluis! Ze zou, zo zegt men, met een zwierige zwaai de sluis geopend hebben en het Water genoeglijk kreunend over zich heen hebben laten spoelen. Alsjeblief!’ ‘Binnenkort ronden wij de kaap van het gezegende jaar 3000 en nog steeds worden vrouwen zogezegd ‘verleid’ tot rampzalige daden. Meneer, tussen u en mij, soms denk ik dat we nog in de Vroege Millennia leven. Ja, kent u die nog uit de lessen heelalkroniek op de kweekbank? Dat was pas lachen! Sterrenoorlogje hier, sterrentrekje daar. En al die volkeren maar over en weer vliegen in hun felgekleurde malle truitjes. Compleet van de pot gerukt natuurlijk, die Vroegerds. Dat we er zelfs maar in slaagden 2631 te halen was een onverwacht succes. En dat hadden we natuurlijk volledig te danken aan precies die helden aan wie vandaag het zwijgen wordt opgelegd!’ ‘Stelt u zich voor, Lavaman bedeelt dezer dagen, wel vroeger dus, de post. Ding dong! Oh neen, denkt zo’n Vroegerd, alweer de volgende energierekening. Blijkt het Lavaman die meubelreclame bust. Ik bedoel maar, hoe komen ze er toch op? De deurklep gloeit nog na wanneer hij ontmoedigd naar het volgende huis sjokt. De folders zijn zwartgeblakerd aan de randen. Tsss. “Lavaman, onbetwiste meester van het vuur!” Die dagelijkse helletocht door de straten moet hem diep krenken, meneer.’ ‘En dan Nevelnimf! Ontstaan uit het plasma in de Orionnevel. Hoe mooi kan een geboorte zijn? Als een feniks rees zij op uit de brandende sterrenkolk en hulde zich in een sensuele nevel. Controleert nu de bandendruk bij de autokeuring. ‘ ‘Dat vinden ze lachen, daar bij de synthautoriteit. Ha, laat vooral niemand beweren dat die lui geen humor hebben. Nee, om een grapje zitten ze daar niet verlegen! Maar in werkelijkheid is het natuurlijk schandalig. De synthautoriteit voelt zich zo onaantastbaar dat ze uitgerangeerde helden die niet meer in het totaalplaatje passen simpelweg aanwijst als de schuldigen aan de interstellaire stortvloed. En voor straf krijgen onze helden de meest banale baantjes in een van die nuljaren, 1977 geloof ik. Meneer, men kan nauwelijks van ‘beschaving’ gewagen als men het over die donkere tijd heeft! Ik bedoel maar, de synthautoriteit heeft nog niet eens het fatsoen om onze helden naar het tijdperk van de Eerste Verheffing te verbannen. Nee, regelrecht de barbarij pre-2000 in.’ ‘En die hele ellendige show toont de synthautoriteit dan op schermen groot en klein in holobars, recrearesto’s, sluimerlobby’s en waar nog meer. Overal waar maar mensen zitten te wachten op navulling worden ze zo geconfronteerd met wat er gebeurt als men weigert in de pas te lopen. Zeg nu zelf, meneer, zag u zonet ook op het hyperscherm aan de wand hoe Sterrenman zelfs geen droge handdoek ter beschikking kreeg voor zijn volgende lading vaat? De vernedering is compleet. Dat men toendertijd überhaupt nog at! Hoe afstotelijk. En nee, voor de synthautoriteit volstaat het niet dat Sterrenman die gruwel elke dag opnieuw moet doormaken. Ze laten hem dan nog de rommel van die barbaren opruimen ook. Zonder droge handdoek! Je reinste atrociteit.’ ‘Ja, het is niet anders, meneer. Sterrenman en co zitten gevangen in een verdoemd verleden en wij moeten hun leed meebeleven.En dat allemaal omdat onze helden navulling weigerden!’ ‘Wat zegt u? Dat ik zo luid niet mag spreken? Dat ik de aandacht trek? Vergeef mij, meneer, ik ben maar een eenvoudige bar speaker. Ik schenk drankjes uit en ik onderhoud de klanten.’ ‘Affirmatief, meneer! ik voer vanzelfsprekend een zelfscan uit als u erop staat. Hm, ja, het is al even geleden sinds ik navulling kreeg. Ik zit pas in de volgende onderhoudsronde, ziet u. Mijn programma loopt mogelijks niet meer 100% optimaal.’ ‘He, waarom draait u zich om? Mijn receptoren delen mee dat u vandaag nog recht heeft op drie drydrinks. Meneer, mis deze kans niet. Denk aan dat fantastische gevoel : de drank te voelen zonder daadwerkelijk te hoeven drinken. We zijn toch geen Vroegerds meer. U loopt de tijd van uw leven mis in deze bar!’ Wanneer de klant met een schichtige blik de bar verlaat, wordt hij manu militari in een vrieskist gestopt. ‘Dringende noodnavulling! Deze hier kwam in contact met een gecorrumpeerde synth. Vul hem maar meteen tot de rand en zet hem dan af aan zijn bubbel. Controleer met tussenpozen of hij de synthautoriteit opnieuw compleet aanvaardt. Voer voor de zekerheid op het einde de Tweede Verheffingstest uit. Volgens onze gegevens zit de man al minstens een kwartier naar opruiende taal te luisteren. Hoe is het toch mogelijk?’ ‘Goed. Jullie vieren volgen mij. Neem ook de gereedschapskist mee naar binnen. De monitoring zegt dat bar speaker C-3505-tris we heel veel last heeft van een losse tong. Tijd om die vast te schroeven. Ten Hoge, ons werk is ook nooit gedaan!’ |
AuteurFinn Audenaert ArchievenCategorieën |